Het moet weer gaan bruisen
Iedereen die mij kent, weet dat ik altijd voorstander ben geweest van jongereninlopen en jongerencentra, maar dat ik ook kritisch ben geweest naar hoe deze vorm werden gegeven. Tijdens een inloop kan je bijvoorbeeld werken aan talentontwikkeling en het stellen van grenzen, individuele problemen bij jongeren inventariseren en samen groepsactiviteiten voorbereiden. Helaas werd in sommige gevallen gewoon de deur opengegooid en na een paar uur weer dichtgedaan, zonder dat er sprake was geweest van een methodische interventie. Daardoor hebben sommige overlastgevende en criminele groepen zich in de jongerencentra kunnen ontwikkelen. Het jongerenwerk was de facilitator. Dat ligt gelukkig achter ons en ik zie veel mogelijkheden voor bruisende centra die een belangrijke rol kunen gaan spelen in de ontwikkeling van jeugd.

De coronapandemie heeft veel veranderd
Intussen ben ik niet meer zo kritisch en durf ik meer te dromen. Het jongerenwerk heeft zich ontwikkeld en het nut ervan is het afgelopen jaar bij een breed publiek duidelijk geworden. Zo gaven jongerenwerkers met gevaar voor eigen gezondheid advies aan groepen jongeren op straat die zich niet aan de maatregelen hielden. Jongerenwerkers hebben binnen de mogelijkheden gezorgd voor activiteiten waar veel jongeren aan deel hebben genomen – meestal online. Bij de invoering van de avondklok heeft het jongerenwerk in veel steden de-escalerend gewerkt. Het jongerenwerk heeft zichzelf op een positieve manier op de kaart gezet.

Inloop was een besmet woord
De pandemie heeft nog iets duidelijk gemaakt, namelijk dat ontmoeting op zich ook een waardevol doel kan zijn. We hebben nu te maken met veel jongeren die zich eenzaam en/of depressief voelen doordat zij weinig mogelijkheden hebben om elkaar te ontmoeten. Ontmoeting werd tot een jaar of 10 geleden altijd aangegeven als doel van de inloop, maar dat mocht later niet meer. Vooral omdat er zich soms ongewenste situaties hebben voorgedaan. Jongeren moesten voortaan actief zijn. Alleen ontmoeting was niet genoeg. Sterker nog, de inloop of soos werd een besmet woord. Jongerencentra werden gesloten.

Leren van het verleden
Jongerencentra hadden een slecht imago, doordat volwassenen niet goed wisten wat er zich daar afspeelde, een deel van de bezoekers een negatief stempel had en er soms ongewenste situaties plaatsvonden. Een jongerenruimte in een buurthuis voor volwassenen waar ze een paar keer per week terechtkonden, werkte ook vaak niet. Jongeren kwamen op bezoek en zo werden ze ook behandeld. Al deze ervaringen hebben geleid tot een concept waar ik van droom.

Een droom van een buurthuis
Ik zou graag buurthuizen of Life Style Centers zien die door jongeren worden geleid en waar ook volwassenen terecht kunnen. De reden waarom dit meer kans van slagen heeft, is dat jongeren over het algemeen toleranter zijn ten opzichte van volwassenen dan andersom en beter in staat zijn op een inclusieve manier te werken. Ik droom van een center waar life style en inclusie centraal staan. Een plek waar jongeren vaardigheden kunnen ontwikkelen, zoals verantwoordelijkheid nemen, organiseren, ondernemen en samenwerken. Het is ook een mooie manier om jong en oud nog meer met elkaar te verbinden. Jongeren zijn de host en ze kunnen activiteiten voor ouderen organiseren, zoals computer en social media trainingen. Volwassenen kunnen kookworkshops aan jongeren geven en één keer per week gezond koken voor mensen die het financieel wat minder hebben of eenzaam zijn. Natuurlijk kunnen ze ook activiteiten organiseren die geen relatie met jeugd hebben. Ik zie tevens een samenwerking met opleidingen op het gebied van hospitallity, koken, IT, ondernemen, kunst, sport, en social work. Actieve jongeren kunnen elkaar op die manier bijna dagelijks ontmoeten. De wat passievere een aantal maal per week. Een bruisend buurthuis waar jongeren de lead hebben. Ik kan door blijven fantaseren. Wat een droom.

William Miero

William Miero

auteur